zaterdag 29 maart 2014

Er was eens...


Schrijven. Dat moet je gewoon doen. Tijd maken en zitten, schrijven. 
Bij gebrek aan romans, verhalen om na een tiental bladzijden nog net de lichtschakelaar uit te kunnen doen, lees ik boeken over schrijven.  De eerste 2 van de 4 modules van de schrijfcursus haalden de helft aan van wat ik door Stephen King ook ingepeperd krijg; Gaan zitten, deur dicht en doen. Nu begonnen aan de Schrijfbijbel. Ook zo'n boek over schrijven dat alle uiteinden van die typ-zenuwen in de 4 a 5 vingertoppen raakt.
Non-fictie lees ik niet graag. Artikelen gaan nog, een enkele long-read eens in de week, een column per dag en de Correspondent om verder te komen dan de schandalige roof met mishandeling van een oude baas naast het graf van zijn overleden vrouw. (Interessanter vind ik het te lezen over het waarom.) Maar zeker niet die woorden vlak voor het slapen gaan. Dan wil er enkel fictie in. Daar vind ik dan de rode draad, het thema, een ontwikkeling, groei in het karakter. Een feest van herkenning waarin mijn verlangen zich verdrinken kan.
Want dat schrijven van mij is nog geen eens de wens om broodschrijver te worden. Nummer 1 op de lijst van debuterende schrijvers opgemerkt door de grote uitgevers met naam is ook mijn ambitie niet. Ik heb eigenlijk geen andere ambities dan mezelf te worden en het leven te nemen zoals het is, om dit te delen in een verhaal waar je over droomt. Voorgaande is een levenstaak, moeilijk zat en heel leuk, mooi.
Schrijven is een drang. Dwangmatig zal het nooit worden, te snel afgeleid. Woorden, zinnen, one-liners, titels, alinea’s en manieren om uit te drukken wat er leeft. Veel daarvan komt binnen als ik met twee modderhanden een jonge plant Eeuwige Moes zit te planten. Een koolsoort die vele jaren oud kan worden, waar je een groot deel van het jaar van kunt oogsten. Eten gaat dus voor het schrijven.
Maar de drang blijft. Onweerstaanbaar iets in mij, door niks of niemand gezaaid. Door niemand gestimuleerd. Stiekem onder de dekens als kind al boekjes lezen en de eerste dagboeken stammen uit die tijd. Was ik 6 of 7? Hongerig naar woorden die voor mij ook ‘leven’ zijn gaan betekenen. De bibliotheek van mijn ouders bestaat nog immer uit twee bescheiden meters op planken van het dressoir. De kinderafdeling van de Dordtse bibliotheek had ik uit voor ik naar de middelbare school ging.
Onlangs gevoed door de film The Book Thief naar het gelijknamige boek van Markus Zusak. Dat hakt er aardig in. Verhalen, verwoorden, woorden als leven prachtig in beeld gebracht. Het boek zal wel beter zijn en is besteld.
Zonder woorden kan ik niet en het liefst in stilte ontvangen, privé voor mezelf alleen. Zelf geschreven selectief gedeeld of het slot erop, de deur dicht. Als ik 20 seconden een ezel in mijn kielzog heb die zelf ook loopt te dromen. Dan komen de zinnen weer. De beeldspraak en geniale zinstructuren, originele adjectieven. Maar een ruk aan mijn arm door een puber-in-training haalt me weer bij de les van nu. Van schrijven komt niets.
Toch raakte ik menig keer in paniek. Wanneer dan? De lente wil ik benutten. Elleboog wil best wat meer gaan doen getuige een geknotte acacia waar we al 3 jaar over bakkeleien. Boom om of snoeien? We werken vanaf opstaan tot we ’s avonds gaan zitten als het donker wordt om vaak nog verder te werken voor onze bedrijvigheid in de virtuele werelden. Voorkomen dat we niet daar in de rode cijfers terecht komen. Mijn hoofd is ’s avonds net zo moe als mijn lijf. Nee, zelfs een email aan een vriend gaat niet meer lukken, het bed lonkt.
Lees ik dan boeken over schrijven, resulteert dat steevast in dromen over boeken, schrijven, woorden en alles wat er verder zou kunnen kleven aan het schrijverschap. Ook steekt de paniek, de frustratie steeds even de kop op. Die geniale invallen die met het leven gepaard gaan, ze blijven soms gespaard van de vergetelheid. Meestal verdwijnen ze, verloren beelden in woorden gevat.

Nu, hebben we weer meewerkende gasten tegen kost en inwoning. Na de winter waarin er geen bezoek kwam en pech in de moestuin, is het meer dan welkom. M&M gaan op stand 'flexibel' en proberen het weer. Een Britse stadsjongen van 26, inclusief hefvermogen mbt drank -dat went- en de Britse humor die ook het Deens-Estlandse stel van onze leeftijd kan appreciëren. Moestuin-muur en plantvakken en brandhout voor stookseizoen 2017 is het hoofddoel. Wij meiden mogen in en om huis tutteren. 
Schrijven lukt niet met het volle dagprogramma van het hosten. 7 uur op om ontbijt te regelen, dan het eerste dieren (Sarko) ritueel om pas als iedereen naar bed is alles op te ruimen en even uit te blazen met binnen druppelend kattengebroed x5 die komen kijken of het binnen 's nachts wel rustig is.

'Er was eens...' Zo zal dat schrijven ooit beginnen.

maandag 17 maart 2014

tijd als water


Daar zit ik dan. Of eigenlijk lig ik op de pontonbrug die aan weerszijden weer keurig gesloten is door enorme brokken graniet uit de groeve aan de andere kant van een dynamisch bergriviertje. Uiteraard EDF gebied. Sarko staat bij de splitsing naar boven. Richting de altijd leeg aandoende gehuchten die door een onguur gesloten verleden het heden naargeestig maakt. De zon schijnt, Castel neemt een boomstronk te grazen alsof het een wild beest is dat ze met hartstocht verscheurd. Ik lees Surplace van Ariejan Korteweg. (Een boek over de ziel van Frankrijk, niet te missen, een must-read voor spijtoptanten van het remigreren, verfranste Nederlanders, de nog-altijd-twijfelaars, Nederlanders die willen emigreren naar Frankrijk en vooral een erg leerzaam leuk boek voor de Fransen zelf.) 
Het valt opeens een stuk lichter om me voor te blijven houden dat er nu niets aan de hand is. Dat de basis van het bestaan niet is aangetast. Dat we samen droge dagen tegemoet kunnen zien. Om puin te ruimen na al dat water. Niet mokken nou, verwerken in stilte en doen. Gewoon en alleen doen.

2009 Was een jaar van wennen, wonen in Frankrijk voor het echie, zoveel te doen en te leren, ons wentelen in de zonnige vrijheid. De verrassingen, ontdekkingen en eerste geneugten van een leven op het Franse platteland. Waar vindt je wat en hoe werkt die lokale cultuur?
2010 Gingen we het voelen. Kregen we brieven van de bank om vervroegd grote stukken hypotheek vast af te lossen. Inclusief dreigend ondertoontje en loutere hypotheek-contractbreuk. Wat we hadden gespaard om een goede start te maken was dit jaar volledig verdampt. Met dank aan Goldman-Sachs en vele anderen, als ik me niet vergis. Ook Agnes -laten we het beestje gewoon bij haar naam noemen- werd even verlost van haar aflossingen aan ons, 1 jaar na aankoop van Marc's bedrijven. Deze oplichterij is mede mogelijk gemaakt door De Rabobank. We gaan hem al knijpen, want ook de inkomsten uit Secondlife gaan slecht. Die virtuele toko is tenslotte Amerikaans.
2011 Begint de omvang van het verlies goed tot ons door te dringen. Ons huis in Nederland blijft in rap tempo in waarde dalen. We verhuren het. Wat natuurlijk gruwelijk misgaat. De waarde zakt onder de hypotheekwaarde, is snel uitgeleefd. Thuis in het paradijs begint ons het werk op te vallen. Van uitdagingen worden het langdurige trajecten die knieen en ruggen slopen.
2012 Gaat het nog erger mis. Agnes laat de boel klappen en wij zijn een ruime 2 ton 'armer' waarmee we dachten de hypotheek in Nederland te kunnen blijven betalen. Zo belazerd worden is een zuur appeltje. Daar bovenop vond een heuse witte boordcrimineel het nodig om ons, wederom voor een bedrag van ruim 2 ton, een jaartje na te zitten. Bij stropdassen denken wij nu aan stroppen zonder das, terwijl we naar majestueuze hoge eiken kijken. Ik wens het niemand toe. 
Dit jaar verborg nog meer indrukwekkende gebeurtenissen die maar niet ophielden. De relatie krijgt de klappen. De wanhoop schreeuwt om eruit te mogen. We kunnen het niet meer voor onszelf houden en hier door modderen. We vermoeden dat de waarde van ons huis inmiddels de helft van de hypotheek bedraagt als we over executiewaarde praten.
2013 Modderen we nog steeds. Dat geld in die sok slinkt te snel. Elagage lijkt de oplossing. Mijn vak als boomverzorger heel voorzichtig gaan doen. Een pamfletje en een artikeltje in een plaatselijk bulletin doen wonderen. Een aantal keer per week gaat de telefoon. Ik breng offertes uit en doe al wat laat snoeiwerk in de lente. De rest moet wachten tot de herfst. Maar getekende offertes in een map houdt wel een zekere belofte in van wat leefgeld en investeringen. Ik wil de moed niet opgeven en ga als zelfstandige starten, iets bij verdienen in de regio en overtuigen, met goede resultaten het eerste snoeiseizoen laten zien dat een vrouw het wel kan. 
Foutje; De volle werkplanning wordt beetje bij beetje afgezegd. Ik snoei ff moedig een flink oude es op eigen terrein en belast mijn rechter elleboog zo dat het nu tendinite heet. Van alles langzaam maar zeker bijna helemaal niets meer kunnen doen dan licht huishouden, bracht me letterlijk tot razernij. De frustratie nam enorme vormen aan. Het centrum is dicht. Geen social talk meer en even lekker in de hammam achterover leunen. Geen bomen zagen voor over drie jaar. Geen emmertje zand kunnen sjouwen of een struik snoeien. 
En toen,
begon het met regenen en stop ik met schrijven. Nog wel overal schriftjes en kartonnetjes, achterkanten van bonnetjes en in de kanten van de krant de krabbels en zinnen met uithalen en gekriebel. Een stuk of wat als concept opgeslagen, usb stick gevuld met gevulde mapjes en nog niet gesynchroniseerde documenten op de desktop.

De zon schijnt en ik lig hier op die brug in een hemd een beetje bij te komen van het uitrazen en inzichten die hun plek moeten krijgen. Berooid en tijdelijk 'onthand'. Moe van het tieren, tranen genoeg om het nog een extra maand te laten regenen. De rek is eruit.
En dat wordt door 1 dag warm verlicht door zonnestralen vergezeld van een winters briesje en een strak blauwe lucht boven een nog eentonig bruingrijs bos.

De zon schijnt nog steeds en Marc gaat met stille volharding aan de slag. Het ontroert me. Op en af de steile paadjes de moestuin in, en uit. Hele dagen. Met emmers grof grint (dat scheppen we van de piste af, dank u EDF), cement, stenen, zand, mest. Onverschrokken, ik mis alleen nog een Gallische snor en een helm met horentjes. Ik verzorg nog even enkel onze basis en rust uit. Niets doen is ook doen.
We bevochten elkaar terwijl we probeerden overeind te blijven. We hebben alleen elkaar om toch door te gaan met het gerommel en geploeter, we willen niet anders. Ik leg mezelf een beperking op. Zo min mogelijk hooi op de vork, dat geef ik aan de dieren in de vorm van aandacht en bijvoorbeeld het crowdfunden. Het centrum is weer open en ik gun mezelf zo'n 2 tot 3 keer per week het bekende uitje; sauna, babbeltje, hammam, babbeltje, yoga en babbeltje.

En ik zou best kunnen schrijven over wat me zoal bezig houdt. Dat waren tijdens de winter enkel tranen. Een groot verlies verwerken dat voor mij veel te onwerkelijk is. Het betreft namelijk iets waar ik niet om geef, noodzakelijk kwaad verliezen is weer zo'n contradictie die me over de zeik helpt. Ik wil het niet stichtelijker uitdrukken. Ook Marc gaat zo zijn eigen traject en je raakt elkaar dan toch uit het oog. Hoe ongelooflijk dat het ook klinkt als je 24/7 op elkaars lip leeft.
Ik kan over de beesten schrijven. Ze hebben mijn hart mijn ziel. Gezond zijn ze. Blije mooie dieren die zichzelf kunnen zijn. Heerlijk, altijd dat spul om je heen. Daar gebruik ik Dagboek van een ezel en facebook voor.

Even terug te komen op al die concepten achter de publiceerknop. Veelal eindproducten van denkprocessen. Inzichten in staccato. Over wat kater uitspookt en varkens doen voor de kost en de nog verder uitgespoelde moestuin. Van de in nevel gehulde ochtenden totdat het licht zoetjes uitgaat werken we buiten. Doen we, meestal zwijgend. Het is genieten, het is zwaar. Van schrijven komt niets. Van inspiratie komt het des te meer. Net een natte spons op een rekje met een emmer eronder. Ook dat is zwaar te weten, dat die emmer steeds voller raakt. Maar de tijd weet raad.
Om je elk uur van de dag te realiseren dat er alleen een nu is. En dat nu schitterend is. Daar doe ik het nu even voor.
Doen, gewoon en alleen maar doen.

inmiddels naast echtgenoot ook hulk