woensdag 19 juni 2013

De Franse kampioen

Via de mannen van Safety Green kwam ik bij dit bedrijf terecht. Een ritje van 650 kilometer. Hoofdzakelijk over de péage tijdens een wel heel warme dag. Ik zag een stuk Route du soleil, de grote borden met de veelzeggende naam Cote d'Azur. Het moest, die péage, want binnendoor gebruik makend van de RN zou me een ruime 5 uur sturen extra kosten, ontelbare rotondes en eindeloze staarten aansukkelen achter vrachtauto's. Inhalen doet de Blauwe niet graag op zulke wegen. Volgeladen als ie was, is het ook geen prettige onderneming om één nachtje in het bos te gaan staan met alle spullen los op en onder de auto in plaats van erin, want daar slaap ik dan, in m'n up. 
Nee, me dan maar voegen in het snelle leven van A naar B, en asap graag.
Een Landrover Defender 110, beladen en gepimpt, heeft het niet naar z'n zin als je harder als 90 wilt rijden. Je zit net boven de zwoegende draaiende delen van de machine op wielen, die wil zijn hitte kwijt. Die stijgt op om bij je rechter kuit de cabine in te stromen. Een gevoel alsof de deur van een heteluchtoven open staat. De zon priemt in mijn ogen als ik probeer te zien of de lifter-met-hoed een meisje is of een jonge vent. De laatste neemt zijn hoed af en probeert hoogte te krijgen van die vrouw in het beest op wielen. Ik heb er lak aan. Misschien een leuke ontmoeting als reizigers onder elkaar en anders toch een verkorting van de reistijd. Een lifter oppikken is afleiding van de lijdensweg.
Alle Ramen Kunnen Open (ARKO) is de enige vorm van airco. Voor ik de volumeknop van de stereo weer opdraai, wijs ik de misschien net 20 jarige de knop voor het bedienen van het raam en de klep die rijwind binnen laat. De zeer verlegen knul met vlassig ringbaardje stelt zich niet voor en zit bijna beteuterd naast me, moet het doen met experimentele jungle van Björk, de hitte, de herrie van rijwind terwijl alle vrachtwagens ons inhalen. Die ergeren zich waarschijnlijk dood aan mijn stugge slak die 85 km per uur toch echt snel genoeg vindt.
Ik probeer mijn dagrit te ervaren als een beproeving die ik moet doorstaan. Een immigratieproef. Heen en terug naar een Frans bedrijf ergens op een droog en kaal industrieterrein. Een loods met aangebouwde portocabins waarvan de luiken gesloten zijn om de zuid Franse woestijnhitte buiten te houden. Te moeten zoeken naar de ingang, een stalen deur met een verbleekt geplastificeerd A4-tje, waarachter zich een open receptie bevindt met opgetutte dames die zich zo te zien stierlijk zitten te vervelen.
Dit alles om een werkbroek met zaagbeveiliging (een ingenaaide zware lap microvezels waar een kettingzaag in een milliseconde op stukloopt) te passen in combinatie met een harnas. 
Ik had geen idee waar ik terecht zou komen en stap volledig verrot van de gejaagde rit over een hel van een tolweg het pand binnen met onder de arm een tonnetje met mijn oude spullen. Ik ga er niet vanuit dat ze Engels spreken en enig vakjargon is me nog vreemd. Het wordt handen en voeten werk, wat ook weer een sloot energie kost. Die hoopte ik te halen uit het drinken van 1 liter water en 2 vruchtensap. Plassen hoef ik niet, het tot me genomen vocht kleeft aan mijn huid, de rugleuning van de stoel en een inmiddels weer bijna droge handdoek die ik kletsnat in mijn nek leg tijdens het rijden.
Fase 2 van de beproeving; mijn verhaal doen, deskundig advies krijgen, passen, proberen (is er in die loods een boom om broek en harnas te testen?) en me eens goed informeren over regels, bedrijfsvorm, verzekering en wetgeving.
Ik bak er niets van, sta na 10 minuten nog uit te zweten, kan nergens de juiste Franse woorden voor vinden en zou bijna een knieval maken voor 1 van de dames die vloeiend en accentloos Engels spreekt en aanbiedt om te vertalen indien nodig.
Een lange man komt na een intern belletje, via een nog onverlichte 'winkel', het kantoor binnen, schudt me de hand en stelt zich voor. Ik hoor zijn naam niet eens, ben wel met iets anders bezig; de beproeving. Wéér doe ik mijn verhaal en beide wat gegeneerd en onwennig lopen we naar de inmiddels verlichte, schaars geoutilleerde winkelruimte. We vatten post tussen twee winkelrekken met klimharnassen speciaal voor bomenmannen. Want al die mooie peperdure spullen worden ontwikkeld voor heren, met herenheupen en taillematen die een vrouw vreemd zijn. Technisch Frans is een drama om onder de knie te krijgen en zeker in een beroepsgroep die jong is, volop in ontwikkeling en half om half ver-Engelsd.
Het contact met Laurent verloopt uitermate stroef. Ik vraag of hij meervoudig Nederlands boomklimkampioen Walter Hak kent. Nee dus, nooit van gehoord. "Maar ik was dit jaar voor de derde keer kampioen" moet hij even nadrukkelijk zeggen. Ik krijg het woord 'felicitations' niet door mijn stroeve droge keel. Geen glas water kan eraf, alsof ik om de hoek woon en fris en fruitig ben.
Ik pas een broek, uiteraard Franse makelij, en hijs me in een harnas. Maak kniebuigingen, snuffel bij de stalen rekken met gadgets, afvangmaterialen, lijnen en carabines om te voelen hoe de combinatie zit, terwijl Laurent een praatje maakt met -weer- een vrouwelijke medewerkster. De man lijkt groupies te hebben en mij a-serieux te nemen. De beproeving roept me tot de orde; Ik ben hier voor mezelf, mijn toekomst, veiliger klimmen, sneller goed werk leveren in mijn eigen regio waar ze die boomverzorging nauwelijks kennen. 
Mijn oog valt op een klimlijn met prusik die door een katrol aan het plafond hangt. De test-boom, das mooi! Ik haak me in en trek mezelf een meter of twee omhoog. Wat gaat dat licht!! En snel!! Het harnas nog niet eens goed aangepast op mijn lijf met de vele mogelijkheden, wiebel ik wat heen en weer en ga ontspannen ondersteboven hangen. Ik heb geen centimeter speling, niets verschuift en ik geniet van dit korte moment vol beloftes om veilig te werken zonder gemangeld uit de bomen te komen komende herfst.
Laurent draait zich even om, blijkt mijn capriolen nauwlettend in de gaten te houden. Ik ben te zeer bezig met 'passen', doe mijn ding en sluit me volledig af voor zijn hooghartige blik, negeer zijn kampioenen-status en de haast zaad-vragende ogen van al die dames. Meneer blijkt een bepaalde status te hebben die mij vreemd is. Le conseiller is tenslotte ook gewoon David en ik blijf de vreemdeling, vrouw in een mannenwereldje. Ik heb geleerd er geen rekening mee te houden, als immigrant kun je gebruik maken van je anders-zijn en zo sneller leren waar je staat. Fouten maken versnelt het integratieproces!
Na mijn oefenklim, trek ik de broek en harnas weer uit, hang en leg alles netjes terug en voeg me weer bij de dames op kantoor, vraag om de catalogus om aan te vinken wat ik gepast en bekeken heb. Informeer naar organisatie's die me zouden kunnen helpen, websites, vraag emailadressen, verschaf hen de mijne, neem tenslotte toch maar een te zoet appelzuurtje uit een grote mand om dan een folder te zien liggen met in grote letters 'Le certificate European Treewoker'. Van het opleidingsinstituut tot European Treeworker.
Laurent heeft zich inmiddels bij ons dames gevoegd en wijst me erop, dat ik die opleiding kan doen. Laat ik dat certificaat nou al hebben sinds een jaar of 5. Grote ogen, ik moet het hem drie keer zeggen, of nu ja, uitleggen in gebrekkig Frans. 
Ik ben onzeker over mijn tutoyeren, zij blijven me allemaal vousvoyeren, wat een afgang. Ik wil zo snel mogelijk afdruipen, heb wat ik moet hebben, gedaan wat moest, wegwezen hier. De koele loods met arrogante zuurstof verruilen voor de hel van die péage, nog 300 km fijnstof en de stank van olie en diesel happen. Dat lijkt een vreemde keuze, zo eind van de middag in de brandende zon van het zo geliefde Franse zuiden, want ik blief die stinkende overvolle hitte niet. Maar de beproeving doorstaan is het voor mij de beste.
Naast de auto op het zanderige kale parkeerterrein denk ik privacy te hebben om de half lange spijkerbroek te verruilen voor een luchtige katoenen korte broek. Helaas, een medewerker in de achterste portocabin staat met de handen in de zakken naar de combi te kijken; blondine naast De Blauwe. NOT, even doorzetten tot de eerst volgende 'Aire' om me daar te verfrissen terwijl ik kijk naar de ijsjes etende meute die wacht tot het restaurant weer open gaat. Mij niet gezien, ik stop mijn kop onder de kraan van De Blauwe, drink een sloot lauw water, ververs de natte lappen over rechter kuit en in mijn nek en 'hit the road'.
(Ik hoor het een figurant uit Tarantino's 'Natural Born Killers' nog zeggen; "The bitch is fucking hot'. Hij heeft het over een 4x4 pick-up die oververhit geparkeerd wordt bij een wegrestaurant aan de Route 66.)

's Avonds laat kan ik pas mijn email even lezen. Warempel heb ik een mailtje van de Engels sprekende medewerkster met een boodschap van de drievoudig Franse boomklimkampioen Laurent met status en groupies. Dat hij erg onder de indruk was van mijn proef-klimmetje en me graag nog eens terug ziet.
Dus toch niet echt een complete afgang en een stimulerende opsteker naast de beproeving die ik doorstond, door me als Nederlandse vrouw in een Franse mannenwereld te begeven. 

2 opmerkingen: