dinsdag 8 januari 2013

De witte zee


We moeten een eindje rijden om naaldbomen te gaan stelen. De gorges uit, omhoog, via kronkelwegen, door de kleinste dorpjes, wolkendek in. En wolkendek uit. Geen weg is hier recht en vlak.
Alle gestolen uren die we al tourend doorbrachten om de andere nieuwe omgeving te ontdekken zullen nooit door jonge naaldbomen overtroffen worden. Het gaat hier ook niet vervelen, ook al rijd ik voor de zoveelste keer langs de rij met bijenkasten, nu in diepe rust, die vlak langs de weg staan. We rijden door een wat saai en lelijk dorp dat elk jaar weer de meest afschuwelijke kerstverlichting heeft, maar wel het mooiste uitzicht in alle seizoenen. Weer is het vandaag anders met een zee van wit. Een enorme doos met watten, een donzen dekbed ongestikt, een witte deken die een geheim bedekt, een andere wereld. En ik ken ze beide, ieder paadje, iedere weg, markante bomen, de huizen tot ruine verworden door het stuwmeer. Eilandjes drijven op de tamme trage golven, de meeste onbewoond, alleen bezocht door de gevleugelden onder ons. Zij hebben geluk om niet te hoeven verdrinken in die zee van wit of zich te moeten houden aan bochtige wegen en gevaarlijke ravijnen waar menige ree te pletter viel opgejaagd door de jachthonden. Opeens zou ik een draak willen zijn, met vleugels en poten.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten