dinsdag 14 augustus 2012

Stommiteit

Ann staat te rommelen aan de werkbank in de schuur als ik haar gedag ga zeggen. Ik heb me lekker fris gedoucht na een haast kleverige nacht in klamme lakens. Ja, we zijn weer doorgezakt vannacht. Met drie Britten kan ik er haast niet omheen en het is vermoeiend maar erg leuk om zo verwend te worden. Vorige week verloor ik een vriendschapsarmbandje van de dochter van vrienden die hier wat weken geleden heel even te gast waren. Ontroostbaar ben ik niet, maar ik wil toch mijn best doen het terug te vinden. De duik die ik nam met de Britten in het meer vorige week was de boosdoener en de zware kraaltjes lieten het als een steen zinken en uit het oog verdwijnen, modderig als het was door al dat gespetter van mens en dier (Castel).
Ik neem mijn Crocs mee, een tasje met telefoon, handdoek, camera en flesje koud water. Samen met Castel hobbel ik het stalpad af en ik weet nog niet dat deze mooie zomerochtend de grootste stommiteit ooit zal begaan sinds ik hier woon, nietsvermoedend noemen ze dat. Het riviermeer heeft het laagste peil dat ik ooit zag, het is 10 uur in de ochtend en nog net fris in de schaduw. Het wordt weer een warme dag. Ik trek mijn goed uit en mijn crocs aan, leg mijn tas en kleding in de schaduw tussen de bloeiende wilde munt waar enorme oranje vlinders elkaar bevechten voor de nog frisse nectar van de fijne pluizige bloemetjes. Ik ploeg me door de hoge oeverbeplanting heen naar de oever die nu zanderig steil afloopt, waar normaal water staat als het meer gevuld is. Nu is er dieper gelegen de oude loop van de rivier die kabbelend de stenen beroerd en een rustgevend geruis laat horen. Een reiger vliegt op van één van de dode bomen omdat Castel het nodig vindt te kijken of ze die vreemde vogel op hoge poten misschien vangen kan. Het is heerlijk even stiltetijd te nemen tijdens het gezelschap van drie vakantie vierende gasten die werkelijk alles doen om mij te helpen, me in de watten te leggen en te verwennen met cadeaus en fantastische maaltijden met ingrediënten van uitmuntende kwaliteit, daar waar deze regio toch bekend om staat.

Wonderlijk genoeg vind ik het armbandje met de zwarte kraaltjes heel snel, wat weggedrukt in bijna zwarte modder in de schaduw van een steen en de stroming, het maakt me heel blij en het gemis helemaal goed, maar dit zoeken naar iets materieels vertroebelt ook mijn instinct, mijn voorgevoel waar ik altijd zo prat op ga. Ik spoel het armbandje schoon en doe het weer om, dit keer achter de grove leren armband zodat ik het in het vervolg minder snel zal kunnen verliezen.
Al dagen is het niveau onveranderd laag, meer een rivier dus eigenlijk waar je alleen tot je enkels diep hoeft te waden om de overkant te bereiken. Ter hoogte van m’n huisje 80 meter lager maakt de rivier met zijn rotsige oever en bodem van ronde keien een bocht naar links waar het weer met een bocht naar rechts al eeuwen een weg vindt door de diepe kloof. Alle gele borden met tekst en uitleg en in grote rode letters ‘DANGER’ staan er niet voor niks. Daar waar je bij het water kan komen, niet hier, want alleen een paadje dat de reeën maken kan ons mensen naar het water brengen. Ik heb het oh zo vaak uitgelegd; als ze de turbines open zetten treedt er letterlijk een tsunami-effect op dat zelfs de grootste volgezogen oude bomen die al decennia als drijfhout dienen met zich meesleurt, geen zwemmer zal het overleven als je erdoor overvallen wordt. Ik heb er filmpjes van op mijn YouTube kanaal en daarnaast heb ik vele malen staan bedenken aan dit schitterende stukje van mijn ‘achtertuin’ wat te doen als ik aan de overkant loopt te struinen  - wat ik tot op heden nog maar een paar keer gedaan heb -  en de EDF de turbines open zet. Scenario’s; ik ben altijd zeer alert, ik haal het rennend wel. Of ik klim naar de weg toe  - die nu is weggespoeld – en ga te voet over de asfaltweg. (Daar zou ik minimaal 3 uur over doen.)
Al struinend op crocs met een blije Castel waad ik naar de overkant, zie een ree wegsprinten die Castel gemist heeft omdat ze druk doende is met drijfhout en laaf me letterlijk op dit verder stille plekje dat eruit ziet als een prehistorische scene, een groepje grotbewoners zou hier niet misstaan vissend met speren. Het zachte geruis van water over de keien klinkt opeens ietsjes harder en opeens besef ik me dat ik al te laat ben, de stommiteit is begaan; mijn tas ligt nog tussen de munt en de vlinders (met telefoon!) naast mijn kleer en aan de overkant een paar honderd meter terug. Ik ren over de ronde wat glibberige keien om in de bocht te kunnen zien hoe hard het stroomt. Nog even heb ik de hoop dat de turbines niet voluit open zijn gezet, fout! Ik zit vast, op mijn crocs met drie armbanden om en Castel die nog denkt dat het leuk is, zo wandelen met de baas, poedelen, drijfhout voor een stuk wild aanziend….
Even is er flinke paniek, ik vervloek mezelf dat ik zonder tas en kleer mezelf naar de overkant bewoog al dromend, denkend dat ik een holbewoonster ben ofzo. Ik weet niet wat me bezielde. Nu komt het erop aan. Om te doen wat ik al zovele malen bedacht had als ik me zou laten verrassen door de EDF ondanks al mijn zintuigen op scherp. Ik zal me al traverserend een weg moeten banen en zoeken richting de bruggen, daar waar de twee bergriviertjes samen komen met de berg in het midden uitgehold en gevuld met turbines. Hoe dichter bij dat punt hoe groter de kans dat er een stuk van de rivier ondiep genoeg is om veilig terug te waden om daar dan weer al traverserend naar huis te lopen.
Al snel merk ik dat ik mijn eigen ‘Olympics’ heb gecreerd, hier alleen een heel dun wildspoor dat ik kan volgen met Castel die heel erg op me let en steeds terug komt om te laten zien hoe zij kan lopen, op vier brede poten weliswaar, ik in mijn nakie met crocs aan mijn voeten. (Waar ik de blauwe wolkenloze hemel voor dank!!) De noordelijke oever is veel ruiger en steiler dan de zuidkant, natter en met het vochtige mos van de nacht, de losse rotshellingen waar nog geen mens mij voorging vol met brandnetels, bramen, stokoud dood hout, scherpe lavarotsen met meters en meters onder mij een kolkende rivier. En toch als een holbewoner-op-crocs begin ik aan de slopende tocht naar het oosten om een smal stuk te vinden dat diep genoeg is om het water meer ruimte te geven zodat de stroming minder snel is. Misschien heb ik daar het lef naar de overkant te zwemmen, wat meer ‘je mee laten sleuren’ zal worden, maar a la. Dat zit me heel erg tegen en sommige kliffen die ik onderlangs benader moet ik terug om de helling te beklimmen om aan de andere kant van de klif de oever weer op te zoeken. Ik kan goed zwemmen, ben lenig en sterk, deed wat jaren aan klimsport, maar dit voelt als een tocht op leven en dood, één verkeerde stap en word letterlijk verzwolgen. Nee, het was niet leuk en toch;
Als een lichtvoetig dier op twee poten baan ik me relatief snel een weg langs de oever, omhoog en weer laag half door het water me vast houdend aan de rotsen en stenen, nee, geen mens die hier ooit kwam, dat kan gewoon niet. Ik voel de brandnetels niet en de bramen weet ik te vermijden. Adrenaline en endorfine maken het me makkelijk, ik kan het als een uitdaging zien om via welke route dan ook de overkant te bereiken; mijn thuis waar ik de rotsen wel ken, de stukken waar ik aan de waterkant kan blijven of me het dichte bos in moet wurmen. Bij de aardverschuiving (zie Open naar Frankrijk/Archief april 2012) rust ik even uit en kijk omhoog, het is nog lang niet ‘uitgeschoven’, komende jaren zullen er nog vele rotsen en bomen volgen samen met aarde en zand, misschien nog stukken asfalt die halverwege zijn blijven steken. Ook hier is de doorgang naar de overkant heel smal, misschien een 20 meter, maar te ondiep wat de stroming te sterk maakt en relatief hoge golven geeft. Helaas, ik moet door terwijl mijn benen door de schrik en de inspanning al gaan trillen. Uiteraard liet ik mijn ochtend eitjes voor wat ze zijn, dus mijn lege maag heeft de verzwakking van mijn spieren versneld.
Het is moeilijk te omschrijven wat er door mijn lijf en hoofd gaat die paar momenten dat ik een pauze hield om kracht te verzamelen om verder te gaan. Ik ben al kei kapot als ik bij de aardverschuiving sta en moet verder, een onbekend aantal meters, kilometers? Naar het begin van het lang gerekte stuwmeer en na elke bocht, als ik zicht heb op de volgende in de meanderende kloof zie ik weer die golven, wit schuimend, te ontdiep, levens gevaarlijk! Verder en verder.
Mijn handen trillen, niet een beetje; bloedsuiker tekort en of uitputting. Mijn benen voelen hetzelfde als ik op een mooie grijze ronde rots ga zitten met een natte hondenkop op mijn knieën en ik naar het water kijk. Ik leg mezelf een kwartier pauze op, wat ik niet kan timen, want mijn mobiel ligt een kilometer verderop in een tas in de schaduw en ik draag al 20 jaar geen horloge meer. Ik kijk naar het water terwijl de zon brandt en vliegjes om me heen zoemen in de hoop wat van het zweet te kunnen snoepen. Ik laat ze, maar blaas ze weg als ze uit mijn ogen willen drinken. Dat de hond of Cros dat prima vinden, moeten zij weten, maar ik kan niet tegen de kriebel die het oplevert. Ik voel en denk, ik kijk naar de strak blauwe hemel en kijk naar de stroom, probeer te bepalen of ik het red naar de overkant voor de bocht die een 80 meter verder me het zicht ontneemt over de rest van de kolkende watermassa waar ik langs ben geklommen. Hier is het diep wat de stroming afzwakt, maar dan nog! Castel wil ik me niet laten volgen ALS ik de moed en het gezonde verstand vind hier te water te gaan om de stroom me naar de overkant te laten brengen met enige bijsturing van armen en benen.
Ik denk aan mijn gasten die toch ook wel moeten voelen dat er iets mis moet zijn. Voor mijn gevoel ben ik al uren weg. Wat zouden ze doen? Als ze 112 bellen en mijn spullen vinden  - Ann weet waar ik mijn armband verloor en zal daar mijn tasje en kleding aantreffen. -  gaan de pompiers zeker weten zoeken aan de westkant van het meer richting de waterinlaat die het water oppompt naar het recervoir op de berg waar ik nu onder zit, maar dan wel kilometers de verkeerde richting uit. Ik dwing mezelf dit los te laten, eerst het vege lijf redden. Wat voel ik, hoe voel ik me, wat zegt het woeste water me, het lonkt, want de zon brandt door, mijn lijf is verhit en enige kracht vloeit terug samen met het verlangen naar huis te kunnen om me te douchen, mijn verhaal te schrijven, mijn werk voor deze middag af te zeggen, als ik het haal tenminste, geen idee. Verder stroomopwaarts ziet het er nog slechter uit, ik sta op en ga weer zitten, sta weer op en zet twee onderbenen in het water. Ik draai me om om Castel instructies te geven dat ze ‘moet blijven’, maar mijn hond kent zulke commando’s niet, waarschijnlijk heeft het geen zin.
Ik laat me zakken en zet af, hap naar adem want dit water is erg koud en maak de sterkste slagen die mijn spieren nog aankunnen. Apart genoeg gaat mijn lijf, al happend naar adem, zo diep mogelijk voor wat spierkracht extra, schuin naar de overkant. Recht naar de overkant was het misschien 30 meter, maar zoals de stroom me meeneemt ‘zwem’ ik zo’n 300 meter waar ik als een eend die landt op het water probeer af te remmen om op een droge warme rots uit te rusten. Ik kan me dan pas omdraaien om te kijken naar Castel die misschien piepend en blaffend machteloos nog aan de andere oever staat, zenuwachtig voor de barriere van dat water tussen ons in. Maar ze ‘drijft’ al voorbij, dicht langs de zuidkant en ik moedig haar aan vol te houden. Ze ‘spoelt’ aan een 100 meter verderop waar ze gelijk kwispelend mijn kant op komt om me te begroeten. Ze kijkt heel blij, zou ze ook echt blijdschap voelen en het gevaar onderkennen?? Ik in ieder geval wel. Stomme trut die ik was!
De emoties die nu vrij komen zijn me onbekend. Ik ben zo ontzettend onder de indruk van dit gebeuren. Ik ben al veilig aan mijn kant van het meer, dat is meer dan de helft van het redden van mijn vege lijf, maar dan nog. Ik voel mijn benen amper meer en toch dragen ze me, weer traverserend over de iets minder steile oever. Ik voel me hemels en tegelijkertijd het grootste uilskuiken ooit. Ik voel me sterk en tegelijkertijd ben ik volledig uitgeput. Ik voel me energiek en ziels gelukkig en zo ontzettend dom. Dat de natuur meer een vriend dan een vijand is kan dan wel een vaststaand feit zijn, maar zo dicht tegen de dood aan is dit een ontzettend vreemde gewaarwording. De energie die ik al maanden heb leek versterkt om me veilig thuis te krijgen, ik ben ontdaan en vraag me af hoe ik dit heb kunnen overleven terwijl ik het gemaaide paadje loop naar mijn tasje en kleding waar ik op het handdoekje zak en even niets kan doen. Niet denken en niet bewegen, niet handelen, niets…
Het hele avontuur kostte me maar 2 uurtjes, maar de nawerking een hele dag. Misschien wel langer, dat weet ik nog niet.
Het stalpad ‘all the way up’ naar huis is opeens een eitje. Ik rust niet eens uit, mijn adem zit nog hoog, mijn lichaam voel ik niet, ik ben diep gelukkig en tevens aangeslagen. Ik voel me haast onmenselijk en juist ook weer sterfelijk. Boven vraagt John me waar ik was en in het kort en Engels leg ik hem uit wat me ‘overkomen’ is. Ann is boos en bezorgd en zet me een croissantje en vruchtensap voor en dwingt me om te eten. Ik kan even niets meer, mijn handen trillen en mijn benen weigeren dienst. Na een half uurtje sta ik toch maar op om de zon te ontvluchten en binnen mijn werkgever te bellen dat ik vanmiddag niet kan komen. Morgen ben ik 2x duurder, dus zal ik pas donderdag mijn werk kunnen hervatten. Ik beloof het lieve oudere stel het donderdag allemaal uit te leggen en verontschuldig me. Ze zenden me een ‘biz’ wat me bijna in tranen doet uitbarsten dat ik zonder uitleg zoveel begrip krijg. Mensen zijn bijzondere wezens, allemaal!!
Na een douche en een homp brood zet ik me aan het schrijven. Mijn gasten lunchen en kijken af en toe naar mij om me te peilen. Dat is lastig, want ik voel me heel vreemd, ziek haast. Het enige dat rest is een onuitwisbare ervaring, dankbaarheid dat ik nog leef, een koorts die mijn lijf verzwakt en spieren die aanvoelen alsof ze door de mangel gehaald zijn. Ik kan het niet uitleggen, zeker niet aan mijn lieve vrienden. Ik voel me schuldig, dit had niet mogen gebeuren met gasten die niets hadden kunnen doen als het veel erger was geweest.
Het stomste, of gekste, of … ja wat.. is; Ik lach, ik ben blij, het was en is een diepe ervaring die nieuw voor me is. NIET voor herhaling vatbaar, maar wèl heel waardevol.
Ik ben onder de indruk……….

4 opmerkingen:

  1. Pff wat een verhaal..... tja zoiets gebeurt en loopt merkwaardigerwijs meestal toch goed af!

    Blijf alert he!

    Overigens die vlinders luisteren naar de naam kardinaalsmantels. Mooie vlinders!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Foutje het zijn geen kardinaalsmantels maar keizermantels!! Zeker zo mooi!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Lieve Martine

    Wauw, dat is me wat zeg. Door het oog van de naald gekropen. Ik weet wat water kan doen, hoe sterk het is.
    Ik heb zelf ooit in snel stromend water gelegen, met dat verschil, dat ik kleren aan had, er meer water was, maar minder rotsen en er iemand bij me was, die meeliep langs de oever, om me behoorlijks wat meters (km?)verder en een half uur later te helpen en me aan de kant te trekken.
    Van stommiteiten leer je, dat is duidelijk en zo'n ervaring blijft je bij, maar maakt je ook rijker, geloof me.

    Dikke knuf, Marlies

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Lieve Martine

    Wauw, dat is me wat zeg. Door het oog van de naald gekropen. Ik weet wat water kan doen, hoe sterk het is.
    Ik heb zelf ooit in snel stromend water gelegen, met dat verschil, dat ik kleren aan had, er meer water was, maar minder rotsen en er iemand bij me was, die meeliep langs de oever, om me behoorlijks wat meters (km?)verder en een half uur later te helpen en me aan de kant te trekken.
    Van stommiteiten leer je, dat is duidelijk en zo'n ervaring blijft je bij, maar maakt je ook rijker, geloof me.

    Dikke knuf, Marlies

    BeantwoordenVerwijderen