vrijdag 11 mei 2012

Zomaar een lente ochtend





Voordat M komt en we zondag een broodbakdag in willen lassen, moet er rond de broodoven en in de moestuin wel gemaaid worden. De paadjes een maaikop breed, de trapjes natuurlijk en voor de broodoven, waar het een verwilderde bende is, want gedurende een moesson doen we niets in de moestuin, zo zinloos.
Het valt ons ieder jaar op; het aantal escargots, de grootte van die eetbare beestjes, enorm! Ik heb al gesurft op internet naar de reglementen, hoe een slakken-farm te beginnen. Maar och-och, schiet mijn Frans even tekort zeg! Verder schijnt het makkelijk te zijn, de composthoop-vrachtwagenbanden zijn het al, dan wel erg klein, maar toch. We laten ook de grassen en wilde bloemen en planten groeien rond de plantvakken en paadjes, die ik elke keer iets anders vorm kan geven. Het is een weelderig paradijs voor insecten, die escargots natuurlijk, vogels, en kater Cros die werkelijk de meest idyllische plekjes uitzoekt om te dutten, te jagen en mij in het oog te houden om af en toe in me te kruipen of even aanwipt voor een ontteek-beurt. Het houdt ook het kostbare water vast, de grond los en rul, vinden de regenwormen geweldig, die zijn ook angstaanjagend groot moet ik bekennen.
Bosmaaien op dit soort terrein is alles behalve leuk. Het is erg vies ook, ik vermaai erg veel slakken, de slijmerige en plakkerige stukjes vliegen in het rond, misschien goed voor de huid met hun Q10-slijm, maar toch. Verder vliegen de steentjes in alle vormen en maten alle kanten op, ook met een broek aan, veroorzaken ze soms heel kleine putjes en wondjes. Een veiligheidsbril is het enige dat ik dragen wil, anders heb ik amper zicht op wat ik doe en ik ben een zeikerd die om dat ene margrietje heen maait en net dat plukje vergeet-me-nietjes wil laten staan, maar wel dat topje brandnetel genadeloos aan stukken slaat met het draad. -Verderop mag brandnetel groeien wat het wil, voor de vlinders en het bemesten van de aarde.-
Na het maaien, doorgezweet en met vermoeide spieren is het zaak nazorg te plegen. De bamboe-watergoten moeten maaiselvrij, de trapjes vegen en stapstenen vrij maken. Rond de broodoven heb ik de bramen weggemaaid en ik stop de bosmaaier even, zet oorkleppen af en haal die wazige slakkensmurrie-bril van m'n neus.
Dan gebeurt het weer, altijd;
De andere wereld die zich zo moeilijk laat omschrijven, omdat deze zo onaards aandoet. Of bevestigd dat het paradijs wel degelijk op aarde te vinden is. De geur van de ochtenddauw en de natte aarde, de bloemen en het lenteblad, bedwelmend, ik kan niet anders zeggen. De koele bries die de geur van het stromende water meevoert, het water van de waterval in het ravijn. Omringd door bloemen, hoge grassen in een ongekende varieteit, bloeiende brem, bosaardbeitjes die hun bloemen nu nog laten zien om het licht te vangen, de vogels, alsof ik in een volière sta. Als ik de helling op kijk, zie ik de broodoven, een lieflijk gebouwtje met de ronde oven erachter met de schoorsteen in het midden, verder, hogerop ons huis, statig, authentiek, onverwoestbaar als het lijkt. De akelei kietelt een hand, ik moet verder, wakker worden Tien! Werk aan de winkel. Maar lieve lezers, dit is moeilijk. Ik zou in de droom willen blijven die tegelijkertijd de realiteit is.

1 opmerking: